LUNCHCONCERT

Zaterdag 8 maart

12.30 uur \\ € 6.00  (Vrienden gratis)

 

Marijke Groenendaal zang
Jacob Engel piano
PROGRAMMA  
   
Robert Schumann Hochländisches Wiegenlied
(1810 – 1856) Die Hochländer Witwe
  Hochländers Abschied
   
Hugo Wolf In dem Schatten meiner Locken
(1860 – 1903) Bedeckt mich mit Blumen
 

Du denkst mit einem Fädchen mich zu fangen

  Wie lange schon war immer mein Verlangen
  Sie blasen zum Abmarsch
  Wir haben beide lange Zeit geschwiegen
   
Henk Badings Vier Wiegeliedjes
(1907 – 1987)  
   
pauze  
   
Robert Schumann Frauenliebe und Leben
  Seit ich ihn gesehen
  Er, der herrlichste von Allen
  Ich kann's nicht fassen, nicht glaube
  Du Ring an meinem Finger
  Süßer Freund
  An meinem Herzen, an meiner Brust
  Nun hast du mir der ersten Schmerz getan
 

 

 

 

Marijke Groenendaal en Jacob Engel brengen een recital van liederen die voornamelijk geïnspireerd zijn door het leven van de vrouw.

 

Schumann’s Frauenliebe und Leben (op gedichten van Adelbert von Chamisso) zou op het programma van elke zangeres kunnen staan. De cyclus bezingt immers de gevoelens van bijna iedere vrouw die zij ervaart bij het volwassen worden en in haar verdere leven: idolate verliefdheid voor een schijnbaar onbereikbare man, intense vreugde als hij haar boven alle anderen verkiest, de bevrijding door het huwelijk, de intimiteit van de zinnelijke liefde, daarna de liefde voor het kind, en als laatste de onuitsprekelijke innerlijke smart als zij alleen achterblijft. Vanwege deze veelzijdige blik op het vrouwzijn heeft Marijke Groenendaal de Frauenliebe ook omarmd.

 

De Vier Wiegeliedjes uit 1936 van Henk Badings, op teksten uit het Spaans vertaald door Hendrik de Vries, sluiten moeiteloos aan bij Schumann, niet zo zeer wat betreft de muzikale sfeer, als wel in het onderwerp. De Spaanse achtergrond is goed te horen in deze muziek, waarin de moederliefde op verschillende manieren wordt belicht.

 

Naast Frauenliebe bevat dit programma ook drie liederen van Schumann op teksten van de Schotse dichter Robert Burns (vertaald in het Duits). Hoewel deze liederen geen cyclus vormen (zij maken individueel onderdeel uit van de cyclus “Myrten, op. 25”), passen de teksten zo goed bij elkaar dat Marijke en Jacob ze wel als zodanig brengen. Alle roemen het Schotse hoogland: een wiegeliedje, het klaaglied van een trotse weduwe, en als laatste het verlangen naar het hoogland.

 

In de liederen van Hugo Wolf komen ook de wat luchtiger kanten van de vrouw tot uiting. Zij kan lachen om haar lief, hem uitlachen zelfs, zij het ondeugend. En zij spot met de man die hoogmoedig denkt dat zij wel voor hem zal vallen. Of met de man die ondanks al zijn gemopper op haar, toch maar gewoon bij hem in slaap valt. Maar tenslotte zal de liefde altijd overwinnen.